Op 4 maart 2020 gaf ik op verzoek van sectie Nederlands ( Peter Altena en Celine de Beijer) aan twee eindexamenklassen van het Domicuscollege te Nijmegen toelichting bij enkele gedichten, vooral bij Langenhuijsen & Van Wezel.
LANGENHUIJSEN & VAN WEZEL
Zie ze aan de handkar op 26 negen vierenveertig,
Langenhuijsen en Van Wezel. Hun missie zit erop,
klus waarvoor ze uit hun dagelijks bedrijf geweken
zijn. Ze hebben juist de villa oorlogvrij gemaakt
waarin een Dobbelmann ter wereld moet.
Ze loeren scheef naar de manoeuvres in de lucht
waar hakenkruis en ster het ruim betwisten. Nog even
want ze halen Dobbelmann niet meer, hun zeepheer
in Nijmegen, bevrijde frontstad sinds een dag of zes.
Halverwege wordt hun levensduur bepaald, hun lijf
aan flarden in de St.-Annastraat waar men ze naar
binnen raapt op nr.115. Scherven brengen ongeluk.
Hun werk zal ijdel blijken wanneer het kind gehaald
wordt in het ziekenhuis waarin zij werden afgelegd
even levenloos als zij.
(Dit gedicht is geschreven n.a.v. een gebeurtenis op 26 september
1944 in het net bevrijde Nijmegen; het gedicht werd door fotografe
Andrea Stultiens vormgegeven en door de gemeente Nijmegen
uitgegeven bij de toekenning van de Karel de Groteprijs aan
mij en de Alquinusprijs aan Stultiens op 30 oktober 2006)
Ziehier de leporello waarin de gedenksteen voor o.a. Langenhuijsen en
Van Wezel wordt weergegeven.