Vredenburg Utrecht, 10de editie, 1990
Hereniging
Daar verschijnt zij op het gouden
pad dat door de herfst is aangelegd.
Zoals toen, toen ik me in haar
begroef en nooit zo leefde, nooit
zo dood dood‚ stamelde omdat
ik voelde dat ik haar alleen kon
houden als ik haar kon toevertrouwen
aan de bladeren waarin wij lagen.
Onveranderd jong lacht zij om
de grauwe man die ik geworden ben.
Hoe eerder je komt, zegt ze, hoe
minder we schelen. Stijf wankel ik
haar binnen, zij is warm gebleven.
(uit: Echo van een echo, 1990)