(Toon Michiels), De Beyerd Breda, 1991/1992
Restant
Ontredderd had zij in het veld
gestaan, haar hart kapot van
pose en behagen, haar mond
litteken van verloren spraak.
Armen raakten los, benen begaven
haar, kraaien stalen haar gezicht.
Prooi van maden, schrik van paren
zonk haar torso in het land.
Heide bloeide op. Een man kwam aan
de plek, stak een spade in de grond
tot aan het heft, dolf de gouden speld
op, de ring met diamant.