Transfiguratie 2007

transfiguratie

Transfiguratie

voor Edward Schillebeeckx

Hoe vaak ontwaarde hij niet in de nacht de drie gezellen van de
meester die wat hogerop te bidden lag. Ze sliepen, zagen niet
hoe diens gelaat ging stralen als de zon, als sneeuw zijn kleed
ging glanzen, witter ‘dan een bleker ooit ter wereld maken kan’.

Ontwaakt aanschouwden ze zijn heerlijkheid. Een plotse
wolk vol licht wierp woorden over hen. Ze verstomden,
hij die toekeek niet: herhaaldelijk ging hij die wonder-

berg van een Tabor op en af, kwam hij beneden in het wit
als Gods heraut van vlees en bloed getuigen van dit droom-
gezicht, de voor hem transparant geworden openbaring Gods.

Waakzaam ving hij in de anderen een vonk op van de mens
van Nazareth, van wat zich aan hem blootgaf van Gods rijk,
de hemel, of waar hij dat klare uitzicht, dieper inzicht, bleef
vermoeden: ‘waar het visioen ontbreekt, verwildert licht een volk.’

‘Transfiguratie’: is in kaartvorm aangeboden aan de toentertijd in Nijmegen woonachtige dominicaan theoloog Edward Schillebeeckx op zijn 93e verjaardag, 12 november 2007.

Op 19 december 2011 werd de naam van het Professor Schillebeeckxplein plechtig onthuld. Ter gelegenheid daarvan hield Vroomkoning een korte voordracht in de Dagkapel van de Dominicuskerk en las hij het gedicht Transfiguratie.

Verhalen-van-een-levende (Verhalen-van-een-levende.jpg)

Als afsluiting van het Schillebeeckx-jaar verscheen op 13 november 2015: Verhalen van een Levende, Theologische preken van Edward Schillebeeckx, bezorgd door Hadewych Snijdewind. Valkhof Pers, Nijmegen. Deze uitgave werd gepresenteerd in de Aula van de Radboud Universiteit Nijmegen bij gelegenheid van het Symposium ‘Grenzen verleggen. Edward Schillebeeckx in vogelvlucht’. Het gedicht Transfiguratie vormt de inzet van het boek.

 

Op 28 dec. 2016 schreef mijn zoon het volgende essay:

Valentijn van de Laar:
Over de kracht van ironie
Vroomkonings paradigmaverschuiving
Colleges Kritisch Creatief Denken I.


Inleiding

Onderweg naar mijn ouderlijk huis, enkele jaren geleden, werd ik in een stadsbus verrast toen daar verschillende gedichten werden getoond. Mijn oog viel op het schrijnend ironische gedicht Vuilniszakken van de dichter Victor Vroomkoning, hieronder weergegeven.

Vuilniszakken

Zoals ze daar 's morgens
op de stoep tegen elkaar aan
geleund warmte zoekend
in hun plastic jassen
staan te wachten, grijs,
vormeloos, vol afgedankt
leven, tegelijk broos en
weerloos. Je zou ze weer
naar binnen willen halen,
je ouders wachtend op de bus.

Victor Vroomkoning

uit: Echo van een echo,

Manteau, Antwerpen-Amsterdam 1990

 

In dit essay wil ik aantonen dat de manier van begrip kweken via humor -in dit geval ironie- dezelfde structuur heeft als conflictoplossing via gedachte-experimenten. De punchline van het gedicht komt onverwachts, je was er niet op voorbereid dat het niet om vuilniszakken alleen maar ook en vooral om je ouders gaat.

Het aantonen van dezelfde structuur is filosofisch van belang omdat gedachte-experimenten in het verleden bijzonder nuttig zijn gebleken binnen wetenschappelijke ontdekkingen. Dit kan zelfs leiden tot een paradigmaverschuiving. Zowel Kuhn (1964: 321), Koestler (1964) als de Mey (2005) suggereren dat humor en wetenschappelijke ontdekkingen iets gemeen hebben: wat er gebeurt met iemand die denkt via een gedachte-experiment is zeer vergelijkbaar met wat er gebeurt met iemand die het resultaat van een nieuwe experimentele onverwachte ontdekking moet assimileren.


Vervolgens zal ik ingaan op hoe een paradigmaverschuiving, die van de Copernicaanse revolutie, via onder andere gedachte-experimenten, de kijk op de wereld heeft doen veranderen. Vervolgens zal ik onderzoeken in hoeverre de structuur van conflictoplossing in de Copernicaanse revolutie overeenkomt met die van Vroomkonings Vuilniszakken. Ik probeer af te sluiten analoog aan het slot van Vuilniszakken.


Mijn Vuilniszakken


Vroomkoning tracht in het gedicht op een eenvoudige manier het maatschappelijke thema ‘respect voor ouderen’ naar voren te halen. Hij doet dit op een schrijnend ironische manier. Toen ik aanstalte maakte om de stadsbus te verlaten, zag ik een oud echtpaar de bus instappen. De treurige associatie dat sommige ouderen zich moeten voelen als een vuilniszak was door mij snel gemaakt. En tegelijkertijd dat anderen in het dagelijks leven naar ze kijken alsof ze een vuilniszak zijn. Of erger, dat anderen ze behandelen als vuilniszakken: in onze wegwerpcultuur worden mensen die niet meer rendabel zijn als een ouwe zak vol afgedankt leven in de kou aan de kant gezet.

Ik stap na enige aarzeling de bus uit, loop naar mijn ouderlijk huis waar mijn vader, inmiddels al weer bijna 80, op dat moment een vuilniszak op straat zet. Je zou hem zo weer naar binnen willen nemen, zijn plastic jas bleek gescheurd.


Toen ik Vuilniszakken overdacht had, gaf dat ook meer inzicht in mijn eigen leven. Het gedicht onderstreept voor mij de vergankelijkheid van het leven, maar tegelijkertijd dat het leven gevierd moet worden voordat het niet meer mogelijk is. Ik moet ook denken aan al die ouderen die zich afgedankt voelen en vraag mij af in wat voor maatschappij ik ben opgegroeid. Tegelijkertijd denk ik aan mijn vader, wanneer hij zijn vuilniszakken vakkundig openbaart en hij voldaan knort ‘zo, weer een gereed’.


Het ongerijmde gedicht


Vuilniszakken is geen typisch humoristisch gedicht, je krijgt als lezer eerder een opdonder. Het feit dat er een punchline is verrast je. Dacht je de hele tijd aan vuilniszakken, blijken het ouderen te zijn. Je weet van tevoren niet wat eraan komt. De opbouw en structuur van Vuilniszakken heeft wel veel weg van een mop. Je wordt als lezer, net als bij een mop, op het verkeerde been gezet omdat je denkt dat het over X (vuilniszakken) gaat, terwijl het over iets anders, Y (je ouders) gaat. 


De heersende theorie die hier dieper op in gaat is de ongerijmdheidstheorie: over iets dat onze mentale patronen en verwachtingen overtreedt. Hoewel Aristoteles de term ongerijmdheid nooit heeft gebruikt snijdt hij het onderwerp wel aan. Volgens hem is het de verwachting van het publiek en een keerpunt in een situatie die hen motiveert te lachen (Morreall: 2016). Ook Kant (1790, eerste deel sec. 54) legt uit dat absurditeit tot een lach prikkelt. Lachen is volgens Kant een aandoening als gevolg van de plotselinge transformatie van een gespannen verwachting in het niets. Schopenhauer, Kierkegaard en Beattie hebben de ongerijmdheidstheorie verder uitgewerkt. Het is nu de dominante theorie binnen het terrein van de humor naast de superioriteits- en uitlaatkleptheorie (Morreall: 2016).


Terug naar het gedicht van Vroomkoning. De ongerijmdheid vindt plaats in de laatste zes woorden van het gedicht ' je ouders wachtend op de bus'. Er gebeurt iets onverwachts op het einde van het gedicht waardoor je geneigd bent het gedicht te herlezen en te herinterpreteren om zodoende het conflict tussen waarneming en verwachting op te lossen. De ongerijmdheid in de staart van het gedicht zorgt voor een veranderende zienswijze, het conflict moet worden opgelost, de puzzel moet anders worden gelegd. Wanneer dit lukt, komt de aha-erlebnis: vuilniszakken is ouders en het probleem is opgelost. Het basisbeginsel, dat het louter gaat over vuilniszakken, wordt aan het einde ter discussie gesteld.


Het ongerijmde gedicht – een serieuze zaak


Binnen het domein van de humor zijn de grenzen van de ongerijmdheidstheorie wellicht louter grappig en kunnen ze soms via een gedicht maatschappelijke issues uitlokken. Wanneer we de grenzen echter oprekken en de manier van denken toepassen op andere filosofische en wetenschappelijke gebieden, kan de ongerijmdheidstheorie meewerken aan het oplossen van ‘bigger issues’.


Dit ‘meewerken’ krijgt vooral gestalte in de vorm van het gedachte-experiment, qua aanpak analoog aan de ongerijmdheidstheorie. Een gedachte-experiment is een hulpmiddel dat gebruikt wordt om de aard van een zaak te onderzoeken. Het is een oefening in een imaginair scenario na te denken over het oplossen van een theoretische vraag (Palmerino, 2013: 6).


We accepteren de uitkomsten van een gedachte-experiment wanneer we overtuigd zijn dat de aannames volledig en juist zijn en wanneer de daaropvolgende logische stappen die gedaan zijn, geldig zijn. Dit acceptatieproces lijkt veel overeenkomsten te hebben met de acceptatie van Vroomkonings Vuilniszakken. Wanneer je het gedicht voor het eerst aan het lezen bent accepteer je het denkbeeld dat de dichter aan je opdringt: het gaat over vuilniszakken die op de stoep staan. Pas bij het bereiken van de punchline twijfel je en herinterpreteer je de eerste aannames van het gedicht.


In de gehele geschiedenis van zowel de natuurwetenschappen als de filosofie zijn gedachte-experimenten prominent aanwezig. Volgens Palermino (2013: 6-7) zijn gedachte-experimenten zelfs het meest wetenschappelijk instrument van filosofen en het meest filosofische instrument van wetenschappers.


De Copernicaanse paradigmaverschuiving


Een onderwerp dat in de geschiedenis van de kosmologie regelmatig terugkomt, is de vraag welke rol de aarde inneemt in het geheel. Dit heeft uiteindelijk onder andere geleid tot het heliocentrische wereldbeeld. In deze paragraaf zal worden aangetoond dat de rol van gedachte-experimenten in de kosmologie onmisbaar is gebleken. Daarnaast zal de structuur van deze gedachte-experimenten worden vergeleken met die van de ongerijmdheidstheorie. Vuilniszakken zal worden gebruikt om de structuren met elkaar de vergelijken.


2.500 Jaar geleden was Aristoteles ervan overtuigd dat de aarde onbeweeglijk in het centrum van de bolvormige kosmos stond en dat de zon en de planeten om de aarde cirkelden. Dit werd later het geocentrische model genoemd dat via Ptolemaeus tot in de middeleeuwen de gangbare visie was.


Het gedachte-experiment van Ptolemaeus richt zich tegen het idee dat de aarde draait. Alle dingen die niet aan de aarde verankerd zijn zouden een tegengestelde beweging vertonen, indien de aarde zou draaien. Dit zou betekenen dat wanneer een bal recht in de lucht gegooid zou worden, die verderop de grond zou raken. Dit vormde voor Ptolemaeus voldoende bewijs om te concluderen dat de aarde niet draaide. Het uitgangspunt van Ptolemaeus was echter niet geldig bleek later: de traagheid zorgt ervoor dat alles om de aarde met de aarde meebeweegt waardoor het erop lijkt dat we stilstaan. Dit argument wordt uitgelegd door Galilei, verderop in deze tekst wordt hierbij stilgestaan. Denk ook hier weer aan Vroomkonings gedicht, het zou een verkeerde aanname zijn wanneer het louter over Vuilniszakken zou gaan.


De astronoom Copernicus kwam rond 1514 na Christus tot de ontdekking dat het geocentrische model niet voldeed. De maan lag uit koers en het model leek hem te uitgebreid en te ingewikkeld. Vandaar dat Copernicus tot een ander paradigma besloot waarbij hij ervan uitging dat de zon in het middelpunt stond waar de aarde omheen draaide, het zogenaamd heliocentrisch model. Op zijn sterfbed publiceerde Copernicus met 26 jaar vertraging zijn bekendste boek ´De revolutionibus orbium coelestium’. Hierin bewijst hij wiskundig dat de aarde om de zon draait. De gangbare religieuze opvattingen over het heelal hebben waarschijnlijk voor de vertraging van de publicatie gezorgd.


Galileo Galilei, de uitvinder van de astronomische telescoop, kon de theorie van Copernicus niet ontkrachten: de aarde zou volgens hem om de zon kunnen draaien, wat een botsing teweegbracht met de katholieke kerk. Hij zat nog wel met een probleem: hoe is het mogelijk dat de rotatie van de aarde niet waarneembaar is voor haar bewoners?


In Galilei’s Dialoog over de twee voornaamste wereldsystemen gebruikte hij gedachte-experimenten om de nieuwe bewegingsleer te beargumenteren. In de Dialoog (Galilei, 2012) debatteren Simplicio, een Aristoteliaan, aanhanger van het geocentrisme, en Salviati, aanhanger van Galileo’s heliocentrisme, over de twee rivaliserende wereldbeelden.


Simplicio stelt het volgende scenario voor. Stel dat iemand een steen laat vallen vanuit de top van een scheepsmast. Als het schip verankerd is, zal de steen natuurlijk langs de mast vallen. Maar als het schip heel snel vaart, zal de steen zonder twijfel in de achtersteven landen.

Salviati twijfelt aan de stelling en vraagt Simplicio of hij het experiment heeft uitgevoerd, waarop de Aristoteliaan moet toegeven dat hij dit niet gedaan heeft. Salviati geeft aan dat het uitvoeren van het experiment het tegendeel bewijst. Die valt op dezelfde plaats van het schip, of het beweegt of stilligt met of zonder snelheid. Uit het feit dat de steen verticaal naar de voet van de toren gaat, valt niets af te leiden over beweging of rust van de aarde.


Hoewel het er op lijkt dat Salviati het experiment ook heeft uitgevoerd geeft hij later toe dit niet te hebben gedaan, maar ook niet nodig acht. Galilei wil aantonen dat het er niet om gaat wie van de twee een experiment uitvoert, maar om de vraag wie van de twee zelfstandig redeneert en wie de dogma’s van andere filosofen blind accepteert.


Salviati formuleert een ander gedachte-experiment om Simplicio van zijn dogmatische veren te ontdoen. Stel dat men een volmaakt bolvormige bal van zwaar en zeer hard materiaal op een perfect glad hellend oppervlak zou neerleggen. Wat zou er met die bal gebeuren?


Simplicio weet meteen het antwoord: de bal zou spontaan met steeds toenemende snelheid naar beneden rollen. Als iemand ‘de bal op dat zelfde oppervlak naar boven zou duwen, zou de bal dan (…) die kant opgaan’? Ook deze keer hoeft Simplicio niet lang na te denken: de bal zou natuurlijk voor een tijd naar boven rollen, maar met steeds afnemende snelheid. Salviati wil nu weten wat er met dezelfde bal ‘zou gebeuren op een oppervlak dat geen helling bezit’. Nu moet Simplicio wel even nadenken, maar hij concludeert uiteindelijk dat het lichaam in rust zou moeten blijven, aangezien er noch een neiging tot beweging, noch een weerstand tegen beweging is. Salviati vindt de redenering van de Aristoteliaan vlekkeloos en gaat door met het stellen van vragen. Wat als de bal een duw kreeg? Zou hij dan niet in beweging komen? En zo ja, met welk soort beweging? Met een constante snelheid – weet Simplicio te beantwoorden – aangezien er geen oorzaak voor versnelling of vertraging is. Stel nou dat het oppervlak onbegrensd is en dat de beweging door geen externe factor wordt belemmerd. Zou de beweging niet eveneens onbegrensd en eeuwig zijn? Ondanks zijn Aristotelische grondopvatting moet Simplicio toegeven dat het niet anders kan zijn.

Palmerino (2013: 13-15).


De conclusie is dat er geen kracht hoeft te worden uitgeoefend om een lichaam in beweging te houden waarmee verklaard wordt dat op een varend schip of op een roterende aarde iets in een horizontale beweging kan blijven maar tegelijkertijd kan vallen. Galilei’s gedachte-experimenten hebben hun werk gedaan.

 

Vroomkonings’ paradigmaverschuiving


De lezers van Vroomkonings gedicht en Galilei’s gedachte-experimenten maken beide gebruik van dezelfde methode om het probleem op te lossen. Bij Vuilniszakken zorgt de punchline voor de ongerijmdheid. De lezer wordt op het verkeerde been gezet en kan twijfelen over zijn vooronderstelling dat het louter gaat om vuilniszakken. De lezer herleest en herinterpreteert het gedicht, er is een aha-erlebnis. Galilei’s gedachte-experimenten zorgen ervoor dat de oude concepten van Aristoteles naar de prullenbak verwezen kunnen worden. In zijn gedachte-experimenten veronderstelt hij steeds dat de theorie van Aristoteles over vallende objecten klopt, terwijl hij daarna op een eenvoudig te doorgronden manier de twijfel over de vooronderstellingen in gang zet door een incongruentie aan het licht te brengen die hij vervolgens ook oplost door de oude vooronderstelling af te wijzen. Dit doet Vroomkoning ook.


Naast bovenstaande overeenkomsten, zijn er ook verschillen tussen Vuilniszakken en de beschreven gedachte–experimenten. Het gedicht is in een korte tijd te lezen, de ongerijmdheid is direct door bijna elke lezer te begrijpen en bijna net zo snel opgelost. De gedachte-experimenten van Galilei zijn wat minder eenvoudig, het herinterpreteren duurt waarschijnlijk ook langer. Maar het grootse verschil tussen beide heren is het gevolg dat ze teweeg hebben gebracht, voor mij in het bijzonder.


Volgens Galilei zou de aarde om de zon kunnen draaien. Dit bracht een botsing met de katholieke kerk teweeg. Uiteindelijk heeft deze uitspraak mede geleid wat Kuhn enkele eeuwen later een paradigmaverschuiving zou noemen. Het was een dramatisch ander beeld van de werkelijkheid. God was niet meer nodig om de buitenwereld te verklaren.


Hoewel de invloed van Vroomkoning voor de meeste mensen in het niet valt bij de ontdekkingen in de astronomie is hij voor mij belangrijker. Naast dat ik, wanneer ik een volle vuilniszak uit de prullenbak haal en hem op de stoep zet, aan mijn vader moet denken, schiet mij de gedachte te binnen dat ik zonder het bestaan van Vroomkoning helemaal niet de mogelijkheid zou hebben om te denken.


Ik hoop dat ik in dit essay erin geslaagd ben aan te tonen dat de manier van begrip kweken via humor, dezelfde structuur heeft als de conflictoplossing via een gedachte-experiment. Dit heb ik gedaan door Vuilniszakken en verschillende gedachte-experimenten in de kosmologie, met elkaar te vergelijken.


De keuze om het gedicht Vuilniszakken te vergelijken met gedachte-experimenten in de wetenschap heeft vooral te maken met degene die het geschreven heeft en de relatie die ik met hem heb. Vroomkoning is het pseudoniem van Walter van de Laar, mijn biologische vader.


Het draait er bij mij om, mijn vader een speciale plek in mijn wereld te geven en dit met de lezer te delen waarbij het op dat moment niet uitmaakt of de aarde beweeglijk of onbeweeglijk wel of niet om de zon draait. Wanneer ik tevens de mogelijkheid heb om op een hopelijk humoristische manier mijn vader te vergelijken met de grootste wetenschappers in de geschiedenis, dan maak ik daar dankbaar gebruik van. Daarnaast is de boodschap dat de dichter mijn biologische vader is, de punchline, en begrijpt u nu, via herlezen en herinterpreteren, waarom de keuze gevallen is op Vroomkonings’ Vuilniszakken en waarom ik in dit essay soms mijn mening over het gedicht laat zien, die wellicht bij de eerste leesronde door u niet belangrijk werd geacht. Ik hoop u op het verkeerde been te hebben gezet. Herlezen mag.


Utrecht, 28 december 2016.

Literatuurlijst

Aristoteles (1941). The Basic Works of Aristotle, ed. R. McKeon, New York: Random House.


Galilei, G. (2012). Dialoog over de twee voornaamste wereldsystemen, vertaald door Hans van den

Berg, Amsterdam: Athenaeum.

Kant, I., 1790 [1911], Critique of Judgment, James Creed Meredith (tr.), Oxford: Clarendon Press.

Koestler, A. (1964). The Act of Creation. London: Hutchinson.


Kuhn, T. (1964), “A function for thought experiments”. In: Melanges Alexandre Koyre. Paris:

Hermann, pp. 307–334.

Mey, De T. (2005). Tales of the unexpected. Incongruity-Resolution in Humor Comprehension,

Scientific Discovery and Thought Experimentation. Logic and Logical Philosophy, 14, 69–88.


Morreall, John, "Philosophy of Humor", The Stanford Encyclopedia of Philosophy (Winter 2016

Edition), Edward N. Zalta (ed.), forthcoming URL =

<https://plato.stanford.edu/archives/win2016/entries/humor/>.

Palmerino, P.R. (2013). Galilei's adelaar en Darwins wolven. De rol van gedachte-experimenten in

wetenschappelijke theorievorming. Inaugurele rede.

Victor Vroomkoning Tachtig, Zijn mooiste gedichten/ Intiem bestaan, over de poëzie van Victor Vroomkoning Gebroken WitVrije ValParenOmmezienDodemontStapelenHet formaat van waterlandBij verstekVerloren spraakIJsbeerbestaanLippendienstOud zeerEcho van een echoKlein MuseumDe laatste dingenDe einders tegemoetOorlogsgeweld in OoijpolderMijn overbuurvrouw is een meeuwLevensbericht Wam de MoorHet Nijmegengevoel Langs brede rivierenOranjesingel 42 Het BenedenstadsliedIk wou dat ik een vogel wasViering 80ste verjaardag op 6 oktober 2018Vluchtelingen in de stadVroom, frivool, VileinIlja Leonard PfeijfferOmtrent VincentGelderlandDe 100 mooiste wielergedichtenVan Hugo Claus tot Ramsey NasrAvenueDe eerste eeuw van BoonDe Nederlandse poëzie in pocketformaatBoem Paukeslag!Tijd is niks, Plaats bestaatOlifant in BoaDe bruiloft van KanaSchijndel belicht en gedichtPoëzie & beeldenStadsdichters bijeenLuister - Rijk - KijkenArnhem-NijmegenAgenda 2007TransfiguratieVers verpaktVerstild Nijmegen, Agenda 2006Waar ik naar verlang vandaagHet liefste wat ik heb25 jaar Nederlandstalige poëzie 1980-2005Agenda 20051944 - Brabants Centrum - 2004Alles voor de liefdeNooit te vangen met haar eigen penNavel van ’t landSpiegel van de moderne Nederlandse en Vlaamse dichtkunst10 Jaar NijmegenprentDe geur van ieder seizoenHet is vandaag de datumDe mooiste sonnetten van Nederland en VlaanderenHoe wordt je halfopen mond gedichtRoute 65Het mooiste gedichtBr.O.Nr.Geen dag zonder liefdeInversZie de stille minuut van de roosGroesbeekOmmetje DukenburgEen proces in de hersenenKeer dan het getij en schrijf!Circuit des SouvenirsSchrijversportrettenDodemontStapelenHet formaat van waterlandBij verstekIJsbeerbestaanTurning TidesEen zucht als vluchtig eerbetoon