Jozef Deleu, Groot Verzenboek, 555 Gedichten over leven, liefde en dood, Lannoo/ Podium, Tielt/ Amsterdam 2009
Sintels
Het zal net na de oorlog zijn geweest.
Vader bakte brood voor Canadezen,
knechten sjouwden hout naar binnen.
Ik lag half kreupel op de canapé
met om een knie een lap van linnen
die moeder uit een laken had gescheurd.
Het is op slag van twaalven,
de soep is afgeruimd,
de kom met jus-uit-vlees
staat dampend op het kleed
als daar mijn zus als vrouw
te huilen zit. Ze heeft, zegt ze,
zo’n heimwee in haar buik.
Terwijl vader hoognodig naar
zijn oven moet, vraagt moeder
hoe het is gebeurd.
Mijn knie vol sintels van een val-
partij vergaat van vuur, ik van pijn.