Bij gelegenheid van de Titus Brandsma Lezing 2014, verscheen op 16 mei in de Sint Stevenskathedraal te Nijmegen een zevental gedichten onder de titel Titus Mysticus: Op de bruiloft van Kana / Ark van liefde / ’s Nachts / Reis / Complot / Iets / Wonder boven wonder. Het Nawoord is van Inigo Bocken, wetenschappelijk directeur Titus Brandsma Instituut. Ik las op 16 mei vier gedichten. Hieronder volgen er twee:
‘s Nachts
Er was hem ’s nachts iets overkomen,
het leek of hij gedwaald had en straal-
dronken in de kelder was beland, daar
rook het immers naar, en waar hem iets
onthullends ingefluisterd werd. Kort
erna had hij zich teruggevonden bij de
tuinput die ging galmen van zijn eigen
stem maar wat hij sprak - als wartaal
klonk het, tot hij badend in het zweet was
bijgekomen op de trap die naar de zolder
ging, maar lopen kon hij niet, hij leek
wel vastgenageld aan het hout en toen,
toen kwam zijn moeder uit de dood
getreden, was hij weer bij haar voordat
zij stierf en zij zich ophief en in één blik
scheen te overschouwen wat bestond.
En of dat niet genoeg was, zag hij met
haar ogen hoe de wereld in elkaar stak,
wist zich opgenomen in een eeuwig ogenblik.
Wonder boven wonder
Nog overstuur van wat we hadden meegemaakt - de dood van onze
meester en een dag of drie erna geen spoor meer van hem in zijn open
graf - doolden mijn maat en ik halfweg Emmaüs, toen een vreemdeling
verscheen, die ons de les kwam lezen over de voorspellingen der profeten.
Wij nodigden hem uit voor een eenvoudig maal. Hij nam het brood en
brak het als alleen de meester deed. Nadat hij de Geest gegeven had,
was die nu levend onder ons. Ziende blind en horend doof hadden wij
hem niet herkend en wat door hem voorzegd was, niet durven te geloven.
‘Ziet’, sprak hij,’ik blijf altijd bij U tot aan het einde der werelden’,
en voor we het goed en wel beseften, was hij uit ons zicht verdwenen.
Wat ik zeggen wil: zoek de Levende niet onder doden maar bij hen die léven
en vertrouw noch op uw blik noch uw gehoor maar op uw kloppend hart.
Kléofas, een getrouwe