Ik schreef voor beeldend kunstenaar Ton Verstraten, met wie ik Zag je onderweg het koren staan? samenstelde, het onderstaande gedicht dat op 14 november 2014 gereed kwam.
Zie hem
Zie de jong gebleven ogen en het blozen tot in de
zomen van het welig haar waarin de jongenskop is
weggedoken met de stentorstem die hem verraadt.
Lopen doet hij vogelvlug met lichte tred, want alles
kan hem trekken, niets wil hem ontgaan, de wereld is
een open veld van hier en nu naar sinds en daar.
Zijn handen zijn de zachte ijveraars van wat zijn
geest ontwaart, bedenkt en wil. Hij schetst en schept
in verf en brons, in welke stof ook en in welk formaat.
Wat hij als knaap ontbeerde, overleefde in zijn werk:
fracties van zuiverheid, noties van onbevangen zijn,
een glimp van argeloze eenvoud, waardevol bestaan.