Dichterlijk leven 2011

Ik las dat heel vroeger vol ontzag: ‘belediging van een ambtenaar in functie’ en dat dat voor mijn katholieke jongensziel heel zondig moest zijn, doodzondig bijna en dat je dat behalve in de biechtstoel ook nog eens met een buitenkerkelijke penitentie moest bekopen. Het was een intrigerende term: ‘ambtenaar in functie’; bestond er ook een ‘ambtenaar buiten functie’ en wat was die dan, hoe zag die eruit? En mocht je die dan wél beledigen zonder binnen- en buitenkerkelijke oefeningen van berouw?

‘Wat deed je vader vroeger?’ is een nogal geregeld terugkerende vraag. De man van mijn moeder was voor de hele wereld bakker, voor mij was hij mijn vader. Bakken deed hij natuurlijk niet voortdurend. Als hij bijvoorbeeld in het hoge kerkkoor tussen de anderen stond te zingen, was hij de helderste tenor van Boxtel. Als hij na dat zingen de kerk uit was en het nodig achtte, zijn stem nog eens te verheffen in een dorpscafé terwijl hij op het biljart danste, was hij de uitgelaten charmeur. En als hij daarna halfdronken thuiskwam, was hij het slachtoffer van moeders oorvijgen. Later, dieper in de nacht, werd hij haar engel, die misschien wel in zo’n nacht zijn zoete broodje in haar schoof om te laten rijzen tot ik kwam.

In alle gevallen bleef mijn vader mijn vader. Zelfs toen hij uitgezongen, uitgedanst, uitgeleefd was, voor mij zo dood als mijn moeder een jaar daarvóór. En dat blijft hij zolang ik leef, zij het dat hij - misschien nog méér vader dan tijdens zijn leven - alleen in mijn gedachten, anekdotes en gedichten over hem zijn functie nog vervult.

Toen ik nog les gaf, tussen vrouw en kinderen leefde, was ik op een doodgewone schooldag vader van altijddurende bijstand voor mijn twee kinderen, voor mijn vrouw haar onaflatende man als hem dat uitkwam, voor mijn vrienden een verre buur, voor mijn buren een bierdrinkende ‘hé daar heb je ‘m weer’, voor mijn leerlingen hun veeleisende, soms goedgeluimde, ook wel eens barse docent. Toch was ik - op grond van mijn broodwinning, mooi woord in dit verband - voor de buitenwacht, zeg maar de wereld, vooral docent. Veel minder vriend, tuinman, voorlezer, minnaar, moppentapper, fantast, zaalvoetballer, dichter, pianospeler, plaatjesdraaier, praatjesmaker en dromer, functies die je alles bijeen toch een uur of zes, zeven per etmaal uitoefende. En hoewel de mens een groot deel van zijn leven slapend op bed doorbrengt, zal toch niemand ‘slaper’ antwoorden als men hem naar zijn functie vraagt. Nu vullen zich mijn etmalen met fietsen, wandelen, liefkozen, lief kozen, reizen, veel dromen, denken en soms dichten. En in dat laatste geval mag men mij dichter noemen. Ik ben er blij om, dat ik voor dat laatste destijds een pseudoniem gekozen heb, zodat het voor mij en voor anderen duidelijk is waar ik dan mee doende ben. Vroomkoning schrijft gedichten, Van de Laar niet. Beter: als Van de Laar gedichten schrijft, is hij schrijver in functie, heet hij Vroomkoning. Anders gezegd: Vroomkoning is dichter in functie, daarbuiten Van de Laar die hooguit een gat in de tuin dicht dat hij er ingesprongen heeft, nadat Vroomkoning een gedicht voltooid heeft, waarvan hij weet dat het in een tijdschrift weer voor 15 eurootjes zal worden afgedrukt.

Toen men in een teeveeprogramma Harry Mulisch de vraag stelde, hoe het hoofdstuk waaraan hij werkte verder zou gaan, zei hij: dat kan ik nu niet zeggen, komt u maar terug als ik ermee bezig ben. Ik ben pas schrijver, verduidelijkte hij, als ik schrijf. Ik kan nog zoveel zinnen bedenken, een plot in mijn kop hebben, het komt er pas uit terwijl ik het opschrijf, als ik schrijver ben. Schrijver in functie dus.

Zodoende ben ik zo af en toe maar dichter en woon ik in de werkelijkheid als dichterlijk levend mens met alledaagse bezigheden. Een mens die verwonderd tegelijk alert de wereld beziet, kinderlijk ontvankelijk voor wat zich dagelijks ontvouwt. Een mens die op sommige momenten dat dichterlijke vertaalt tot een vers waar ook ter wereld, te land, ter zee of in de lucht ongeacht het uur. Maar tel je dat op, dan ben je per etmaal uiteindelijk slechts kort dichter, de rest van de tijd ben je met andere zaken bezig die minstens even belangrijk, zo niet belangrijker zijn. Althans voor déze dichter die buiten zijn gedichten een gewoon, tamelijk gelukkig mens is soms, een minder gelukkig ook soms zoals veel mensen. Maar om al dat dichterlijke tot een beroep te verheffen, gaat me ver. Het gaat me niet om het dichterschap maar om dichterlijk leven. Ik heb het mijn leerlingen proberen over te brengen. Ik brak de schooldag met ze in tweeën door met ze het nabijgelegen Goffertpark in te sluipen om er het uitbotten van een dichterlijke natuur te bevorderen.
Ik verkeer regelmatig tussen dichters. Als er íets is wat tijdens de gesprekken nauwelijks aan bod komt, is het het gedeelde dichterschap; je hebt het over je kinderen, je geliefde, je optredens, geldkwesties, uitgevers, kommer en kwel, maar zelden gaat het om waar je mee bezig bent. Je bent pas dichter als je dicht en dat doe je het best als je in strikte eenzaamheid verkeert, zelfs niet tussen collega’s.

Er zijn mensen die zich voortdurend schrijver, directeur, wethouder of weet-ik-wat wanen, altijd als zodanig in functie schijnen, en voor het overige er weinig toe willen doen: een schrijver van alles, daarbuiten niks, belediging voor een mens in functie. En omgekeerd, en daar geef ik de voorkeur aan, zoals ik altijd het leven boven de werkelijkheid van een boek, een gedicht gesteld heb: een mens van alles boven een dichter van niks.

Een ambtenaar gaat met pensioen, dan is hij tot aan zijn overlijden: ambtenaar buiten functie, ambtenaar af, zonder beroep. Dichterlijk leven is aldoor als zodanig leven, dichterlijk leven ten einde toe.

Dit artikel is onder de titel ‘Een dichterlijk mens blijft altijd in functie’ gepubliceerd in Leydraden
nummer 67, januari 2007.

Victor Vroomkoning Tachtig, Zijn mooiste gedichten/ Intiem bestaan, over de poëzie van Victor Vroomkoning Gebroken WitVrije ValParenOmmezienDodemontStapelenHet formaat van waterlandBij verstekVerloren spraakIJsbeerbestaanLippendienstOud zeerEcho van een echoKlein MuseumDe laatste dingenDe einders tegemoetOorlogsgeweld in OoijpolderMijn overbuurvrouw is een meeuwLevensbericht Wam de MoorHet Nijmegengevoel Langs brede rivierenOranjesingel 42 Het BenedenstadsliedIk wou dat ik een vogel wasViering 80ste verjaardag op 6 oktober 2018Vluchtelingen in de stadVroom, frivool, VileinIlja Leonard PfeijfferOmtrent VincentGelderlandDe 100 mooiste wielergedichtenVan Hugo Claus tot Ramsey NasrAvenueDe eerste eeuw van BoonDe Nederlandse poëzie in pocketformaatBoem Paukeslag!Tijd is niks, Plaats bestaatOlifant in BoaDe bruiloft van KanaSchijndel belicht en gedichtPoëzie & beeldenStadsdichters bijeenLuister - Rijk - KijkenArnhem-NijmegenAgenda 2007TransfiguratieVers verpaktVerstild Nijmegen, Agenda 2006Waar ik naar verlang vandaagHet liefste wat ik heb25 jaar Nederlandstalige poëzie 1980-2005Agenda 20051944 - Brabants Centrum - 2004Alles voor de liefdeNooit te vangen met haar eigen penNavel van ’t landSpiegel van de moderne Nederlandse en Vlaamse dichtkunst10 Jaar NijmegenprentDe geur van ieder seizoenHet is vandaag de datumDe mooiste sonnetten van Nederland en VlaanderenHoe wordt je halfopen mond gedichtRoute 65Het mooiste gedichtBr.O.Nr.Geen dag zonder liefdeInversZie de stille minuut van de roosGroesbeekOmmetje DukenburgEen proces in de hersenenKeer dan het getij en schrijf!Circuit des SouvenirsSchrijversportrettenDodemontStapelenHet formaat van waterlandBij verstekIJsbeerbestaanTurning TidesEen zucht als vluchtig eerbetoon