Bloemlezing Stichting Achterland, Zeist, november 2017. Hierin opgenomen de gedichten ‘Stapelen’ en ‘Rendez-vous’.
STAPELEN
Op zijn gracht vond je het schaatsen uit, zijn waterput
was je eerste geluidsinstallatie, je zwierde er naar de
maan op de breugeliaanse kermis, verdwaalde in zaagsel-
mozaïeken op processiepaden, kerfde je klein bestaan
in een der reuzen, toetste aaibaarheid in de pikdonkere
holtes van zijn rododendrons. Alles sprookje toen
je buiten je dromen durfde te wedden dat het bestond.
Je ontdekte de Heilige Maagd in haar grot vlakbij en
de geheimenis van het plaatselijk bloedwonder maar
liever geloofde je in de meisjes hun nisje en je eigen
vlees en bloed in een kano op de Dommel, je slangen
van armen meanderend om hun aanbeden lijfje. Soms
verstoorde de suisse je wankel evenwicht, verdreef je
met het eendagsliefje uit je proefondervindelijk paradijs.
Het ligt er nog, je jeugdig landjuweel, onaanzienlijk
Brabants leen sinds je de maat der dingen kent, samen-
raapsel van stijlen en bouwsels waaromheen je leefde,
kantelen voor de vorm om kasteel te heten. Je zou leren
hoe het kind erin opging, de jongen er zich vergat, naar
hun staat geschapen als het was en onveranderlijk bleef.
Je keert er weleens terug om je weer Stapelen te weten.
RENDEZ - VOUS
Ik ging naar Boxtel om haar
terug te zien, trof er een man
die in een wolk van vogels
aan zijn zwaarte wou ontkomen.
Hoewel zijn jas hem vleugels gaf
en hij hun schreeuwen imiteerde
raakte hij niet van de wereld.
Hij bleef staan malen
voor de molen die de kraaien
met de klok mee wiekte.
Naarmate ik hem naderde
kwam ik mijzelf tegen.
Wij vielen samen
in de naklank van haar naam.