Nederlandstalige gedichten over familie. Inleiding en samenstelling: Henk van Zuiden. Kwadraat, Utrecht 1996. Hierin opgenomen:
Kind en Overleg.
Kind
Ik neem voor altijd afscheid
aan het eind van elk bezoek
dat ik mijn moeder breng
omdat ik haar misschien
voorgoed verlaat.
‘Dag jongen,’ zegt ze dan
wat ook mijn vrouw kan doen
als onze zoon vertrekt naar school.
Zo kind blijf ik zolang
mijn moeder leven heeft.
Overleg
Mijn zoon spant bogen
samen met mijn vader.
Zij lijken sprekend
op grote mensen die gemeen-
zaam aan het werk terloops
wijsheden verkondigen.
Terwijl meccano-onderdelen
tot een brug worden gesmeed,
legt vader uit dat sommigen
na honderd jaar de over-
kant bereiken.
Zijn wij sommig?,
leidt het kind hem af.
Vader geeft geen antwoord
maar een schroef terug
die niet past.
De brug vlot naar het einde
als de onvermijdelijke god
weer boven water komt.
Of die dan sommig is?
Sommiger dan wij,
probeert vader.