(brieven met postzegels naar De Brief van Vermeer), GBK Arnhem, 1997
Liefste,
Ik hoorde, Londen stond in brand.
Ook ik. Nu wiegt mijn schoot
de luit die jij me schonk.
De meester-schilder die ik noodde
wilde goud en hermelijn
om het geheim dat in mij rijst.
De meid en ik fixeren
elkaars blik, één in zwijgen
over wat verzwegen moet.
Zestien zesenzestig schrijven we
maar door Vermeer blijft eeuwig
deze brief tussen ons in.
Nooit valt het doek, steeds strijkt
het licht langs dat wat dicht
geschilderd voor je open ligt.