1909-2009, Boxtel 17 april 2009, DVD
Op de Sint-Petrusschool bracht Vroomkoning zijn lagere schooltijd door van 1944-1950.
Koren
Er was een kind in een klas
sidderend van stilte, het sloop
door het open hoge raam,
kroop in een tak van de wijde
eik die het schoolplein over-
schaduwde, nestelde zich in
de kroon, zag terug over het
land waarop het zich zijn moeder
waande koren bijeen bindend,
tranen in haar verre ogen omdat
het onder haar vandaan kwam.
Dit gedicht is aangebracht aan een muur van de speelplaats.
Boxtel
In den beginne is de Dommel doorwaadbaar
bij een plek met beuken: Buochestelle, zeg
maar Boxtel eeuwen dichterbij waar heren
heersen over boeren, daarom ‘heerlijkheid’.
Het krijgt een wonder: gemorste witte
wijn lekt uit als heilig-bloedverlies.
Jaarlijks trekken bedevaarders naar de
doeken om Christus’ bloed erin te zien.
Brand! Brand! in een stoet van vijftien-
veertig: de halve have heen, jaren achtereen
doen rovers van Van Rossum, Staatse troepen,
Spaanse ruiters dat op eigen wijze over.
Als tussen klompenmakers en wevers ijzer
in een knoop is gelegd, ligt Boxtel midden
in de wereld halfweg Wesel-Amsterdam.
Groot wordt het als wisselplaats. Wie er over-
stapt tracht te beklijven. Na WO-II is dat
gedaan. Wat blijft over voor de nieuwe eeuw?
Eendjes op een wapenschild dat Petrus tilt,
miniburcht Stapelen met geestelijke heren,
De Kleine Aarde voor solide leven,
een school schilders om de fiere toren,
belvedère boven het dorp aan de rivier
dat het is gebleven, wonder inbegrepen.
Dit gedicht is aangebracht aan de gevel van het Gemeentehuis.
Stapelen
Op zijn gracht vond je het schaatsen uit, zijn waterput
was je eerste geluidsinstallatie, je zwierde er naar de
maan op de breugeliaanse kermis, verdwaalde in zaagsel-
mozaïeken op processiepaden, kerfde je klein bestaan
in een der reuzen, toetste aaibaarheid in de pikdonkere
holtes van zijn rododendrons. Alles sprookje toen
je buiten je dromen durfde te wedden dat het bestond.
Je ontdekte de Heilige Maagd in haar grot vlakbij en
de geheimenis van het plaatselijk bloedwonder maar
liever geloofde je in de meisjes hun nisje en je eigen
vlees en bloed in een kano op de Dommel, je slangen
van armen meanderend om hun aanbeden lijfje. Soms
verstoorde de suisse je wankel evenwicht, verdreef je
met het eendagsliefje uit je proefondervindelijk paradijs.
Het ligt er nog, je jeugdig landjuweel, onaanzienlijk
Brabants leen sinds je de maat der dingen kent, samen-
raapsel van stijlen en bouwsels waaromheen je leefde,
kantelen voor de vorm om kasteel te heten. Je zou leren
hoe het kind erin opging, de jongen er zich vergat, naar
hun staat geschapen als het was en onveranderlijk bleef.
Je keert er weleens terug om je weer Stapelen te weten.
Dit gedicht is te lezen op de binnenplaats van het gelijknamige kasteel.
Boxtel, bevrijdingsdag
Zes ben je ’s morgens in de kelder
waar je ouders hun trouwdag vieren.
De Zwaanse Brug springt de hemel in
hun dak.’s Middags krijg je kauwgom
op de markt van de yankees
die stiekem leefden op vaders brood.
Zestig jaar later: vaders naam
uit respect en als eerbetoon
in steen vereeuwigd voor
ondergrondse trouw.
De 24ste van wijnmaand:
dag waarop je ouders zich verbonden,
dag waarop ze werden bevrijd,
zegge en schrijve: zegen en zege.
De Dommel
Wij zijn terug op de Zwaanse Brug
waar zij mij vraagt haar ooit weer
lief te hebben als die middag op de
bodem van de boot waarmee vader
vroeger op de Dommel moeder
naar zich toe roeide.
Vraag het me niet op een brug,
zeg ik, maar in een boot die lichter
dichter over water ligt.
Dit gedicht is te lezen aan een zijkant van de Zwaanse brug.