project van Monique Broekman en Victor Vroomkoning, 2010
De bruiloft van Kana, project van Monique Broekman en Victor Vroomkoning, vond plaats in de protestantse kerk te Boxtel van 9 januari - 7 februari 2010.
De zeven voor deze gelegenheid geschreven gedichten zijn opgenomen in het boek ZINNENBEELDEN – VIER MOMENTEN van Bertram Westera, bedenker van het kunstproject waarbinnen ‘de Bruiloft van Kana’ werd gerealiseerd. Uitgeverij Skandalon, Vught 2009.
Een mapje met de zeven gedichten verscheen tijdens de manifestatie.
Klik hier voor de uitnodiging / persbericht van De bruiloft van Kana (PDF opent in een nieuw venster).
Klik hier voor de officiële uitnodiging voor de De bruiloft van Kana (PDF opent in een nieuw venster).
Filmbeeld afkomstig van de DVD De bruiloft van Kana te Boxtel. Camera/montage: Emma van der Put, 2010.
bovenstaande foto's: Ruud van Nooijen
bovenstaande foto's: Harrie Lagarde
De bruiloft van Kana
I
Onze meester wilde dat wij met hem
hier verschenen. Kennen doen we elkaar
nog maar kort. Hij riep ons bij de naasten
weg om ons te leiden naar zijn vader in
het Koninkrijk der Hemelen. Hij spreekt
een taal die ons begrip te boven gaat.
Zo zijn wij, zegt hij, knechten in zijn
wijngaard. Maar niet een van ons arbeidt
daarin. Wij smaken binnenkort, heeft hij
voorzegd, de oogst van zijn primeur.
een leerling
II
Laat nu eens zien wat ik vermoed
dat je al kunt. De mannen om je heen
heb je toch niet voor niets bijeen
gebracht. Die willen wel een proeve
van jouw meesterschap. Ik hoor,
de wijn is op en niemand van de
feestelingen wil naar huis. Ik houd me
stil maar jij kunt, sinds ik je verloor
aan die waarvan jij vol bent, licht
de gasten zo beroeren dat ze zoals jij
zich overgeven aan de geest die mij
ook vulde nadat ik was ingelicht
over jouw komst. Vervoer hun aardse
zinnen zo dat ze buiten zichzelf geraken.
de moeder van Jesus
III
Als de rabbi met zijn volgelingen arriveert,
voel ik al nattigheid: binnen de kortste keren
zal de wijn vergoten zijn. Een vrouw komt
naar me toe. ‘Maak je niet druk’, zegt ze,
‘om wat je aanstonds mist. Alles heeft zijn
ritme en zijn zin. Geloof de rabbi op zijn
woord en je zult zien’. Wat ik beloof.
De vaten die bestemd zijn voor de reiniging
moeten van hem tot aan de rand gevuld
met water, wat ik niet begrijp maar kom
ik ben van goede wil. Een schep eruit
moet ik de ceremoniemeester brengen.
Deze nipt en keurt, verwondert zich:‘Een wijn
als deze had het eerst gedronken moeten zijn’.
Ik kan mijn oren niet geloven, noch mijn
ogen en mijn mond wanneer ik proef. Jesus-
nog-aan-toe, het is toch water dat ik bracht?
de hoofddienaar
IV
Komt me daar de hoofddienaar met wijn
die deze bruiloft niet geschonken is.
Normaal gesproken schenkt men die het eerst
en als het volk beschonken raakt, de mindere.
Het is de omgekeerde wereld, heb ik tot
de bruidegom gezegd, maar die wist nergens
van, terwijl er nog zes volle vaten van te
wachten staan, heb ik begrepen. Zonde
toch? Want welke gast zal deze wijn op
waarde schatten? Ik moet nuchter blijven.
de ceremoniemeester
V
Daarstraks is ene Jesus met zijn kwekelingen
aangekomen om de bruiloft mee te maken
die haar derde dag is ingegaan. Een leerling
heeft zich over mij ontfermd. Ik ben niet
in de juiste stemming, merkt hij, om te vieren.
Daarom wil hij dat ik onder invloed van zijn
heer raak en me tot het geestrijk wezen trans-
formeer dat in mij schuilgaat.
Diens aanwezigheid doet wonderen.
Aan zijn tafel kom ik in de kennelijke
staat van de genoten om hem heen,
word een van hen, een ander mens.
een gast
VI
Er gaat veel langs je heen
als je het brandpunt van een
feest bent, tot de ceremonie-
meester komt vertellen dat
de beste wijn het laatst op tafel
is gekomen, wat niet de gewoonte
is. De beste wijn? weet jij, die
was de eerste dag al op. Misschien
heeft jou een anonieme schenker
wel verrast. Wie zou dat kunnen zijn?
Je oog valt op je bruid haar
verre neef met zijn gezellen.
Zie ze opgetogen zijn!
de bruidegom
VII
Zonder mij geen feest, geen wonder
want een bruiloft zonder bruid is
als een amfoor zonder oren. Toch word ik
verzwegen en mijn verse man heeft
nauwelijks een rol. Het is wel mét maar
niet óm ons verbond begonnen, lijkt het.
Alle aandacht richt zich op die zoon
van oudtante Maria. Waarom hij
in godsnaam onze bruiloft koos ter
wille van zijn wonderlijke daad?
Schenkt hij me stilletjes de hemel
in de nacht die open staat?
de bruid
Klik hier voor de verantwoording / making of van het project
(PDF opent in een nieuw venster).
Klik hier voor het draaiboek van het project
(PDF opent in een nieuw venster).
Klik hier voor de toespraak van dominee Corrie Terlouw
(PDF opent in een nieuw venster).
Theoloog Peter Nissen schreef in zijn rubriek Van de schoonheid en de troost (op Facebook 17 januari 2021 afl. 276) over mijn cyclus van 7 gedichten het volgende:
Vandaag, op de tweede zondag na Epifanie, staat in de liturgie van de meeste christelijke kerken de bruiloft van Kana centraal. Het is in het evangelie volgens Johannes het eerste semi-publieke optreden van Jezus na zijn doop en de roeping van de eerste leerlingen. Samen met die eerste leerlingen en zijn moeder Maria is Jezus te gast bij een bruiloftsfeest. De wijn dreigt op te geraken en Jezus verandert water in wijn (bij de meeste mensen gebeurt het omgekeerde), en die wijn is nog beter dan de wijn die daarvoor geschonken werd.
In de ‘inspiratiebrief’ die ik, nu er geen kerkdiensten zijn, om de andere week schrijf voor de Doopsgezinde-Remonstrantse gemeente in Nijmegen, schreef ik er dit over:
“Een wonderteken, zo noemt Johannes het: ‘hij toonde zo zijn grootheid’. Maar het is niet een wonderteken omdat het de tovenaarskunsten van Jezus toont. Jezus was geen Tita Tovenaar, geen supergoochelaar. Nee, het is een wonderteken omdat het toont waar het in de verkondiging van Jezus om gaat: dat slechte dingen ten goede kunnen keren, en dat verandering mogelijk is. Dat wordt mooi samengevat in de woorden van de ceremoniemeester tot de bruidegom: ‘iedereen zet zijn gasten eerst de goede wijn voor en als ze dronken zijn de minder goede. Maar u hebt de beste wijn tot nu bewaard!’ De toekomst van Jezus houdt mensen niet voor de gek, voert ze niet eerst dronken om ze dan de mindere wijn voor te houden. Nee, de goede wijn van Jezus komt ná de slechte wijn. De goede wijn is de toekomst die onze wereld wacht: het is mogelijk, het kan!
En dat kán juist als wij bereid zijn om samen eerst de slechte wijn te drinken. Ik bedoel: als wij bereid zijn samen door de pijn van deze wereld heen te gaan, ook door de pijn van de lockdown, de pijn van de pandemie die de hele wereld in haar greep houdt. Dat is wat bedoeld wordt met het woord compassie: samen ergens doorheen willen gaan, de passie van elkaar willen delen, samen de zure wijn willen drinken van het leven, waarin nu eenmaal ellende gebeurt: ‘shit happens’. De pandemie daagt ons uit om compassievolle mensen te zijn: ‘Alleen samen krijgen we corona onder controle’, zo houdt de minister-president ons voor, ook weer afgelopen dinsdag tijdens de persconferentie, en het is nog waar ook.”
De Nijmeegse dichter Victor Vroomkoning (schrijversnaam van Walter van de Laar, * Boxtel 1938) schreef in 2010 voor een kunstproject met Monique Broekman in de protestantse kerk van Boxtel een cyclus van zeven gedichten, waarin de bruiloft van Kana beschreven wordt vanuit het perspectief van zeven betrokkenen: een leerling, de moeder van Jezus, de hoofddienaar, de ceremoniemeester, een gast, de bruidegom en de bruid. De cyclus is helaas te jong om opgenomen te zijn in het verzameld werk van Victor Vroomkoning, ‘Ommezien. Gedichten 2008-1983’, dat in 2008 bij gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag verscheen. Maar u kunt de volledige cyclus wel vinden op zijn website (http://www.victorvroomkoning.nl/bijzondere_dingen__1/_2010_/de__bruiloft_van_kana). Hier een voorproefje: het gedicht vanuit het perspectief van de hoofddienaar. Ik stel mij die hoofddienaar voor als de gezette en gezellige wijnproever rechts op het fresco van Giotto di Bondone (1266/67-1337), nummer 24 uit een cyclus van 39, uit ca. 1305 in de beroemde Scrovegnikapel in Padua.
Als de rabbi met zijn volgelingen arriveert, voel ik al nattigheid: binnen de kortste keren zal de wijn vergoten zijn. Een vrouw komt naar me toe. ‘Maak je niet druk’, zegt ze, ‘om wat je aanstonds mist. Alles heeft zijn ritme en zijn zin. Geloof de rabbi op zijn woord en je zult zien’. Wat ik beloof.
De vaten die bestemd zijn voor de reiniging moeten van hem tot aan de rand gevuld met water, wat ik niet begrijp maar kom ik ben van goede wil. Een schep eruit moet ik de ceremoniemeester brengen.
Deze nipt en keurt, verwondert zich: ‘Een wijn als deze had het eerst gedronken moeten zijn’.
Ik kan mijn oren niet geloven, noch mijn ogen en mijn mond wanneer ik proef. Jesus- nog-aan-toe, het is toch water dat ik bracht?