Ik las daar; de desbetreffende uitgave bevat Lijn 14, Op weg enHet is een dag.
Lijn 14
In hard neonlicht schok ik huiswaarts.
Ter hoogte van mijn gulp vraagt een onbevlekt
gelaat of ik niet wil zitten. Bedoelt ze mij?
Ik zie mij in de spiegelende ruit. Wat denkt zij wel?
Ik strek mij uit, wil jonger zijn dan zij vermoedt. Echt
niet?, dringt zij aan. Als ik ten tweede male naar mij kijk
zie ik mijn oude vader aan, dringt tot me door
waarom men voor hem op ging staan.
In mijn vuist de stok die hij van zijn vader erfde.
Op weg
voor Merlijne en Mila
De trein schudt me heen
en weer,
het is nog vroeg, nevel
hangt over het uitzicht.
Ik ben op weg naar
mijn kind en dat van haar
dat nog even in haar leeft,
met haar mee beweegt.
We schudden met ons
drieën door elkaar,
het is vroeg nog
maar het klaart.
Het is een dag
Het is een dag om ooit te vergeten, de langste
van het jaar, de wrangste want vanochtend
vloog mijn dochter uit de blinde warmte van
haar nest de geheimen van de heelkunst tegemoet.
Na hoeveel jaren krijgt ze de zorg uit
mijn gezicht, die zij nu nog niet ontwaart?
Wie zijn we dan, hoe staan daar onze ogen uit
elkaar? Het is een dag om dat te schatten, deze dag
die mij onbarmhartig lang tegen het licht houdt.