Uitgeverij De Arbeiderspers Amsterdam, 2018.
Uitnodiging presentatie Gebroken wit in Nijmegen.
fotocompilatie van presentatie bij Dekker van de Vegt te Nijmegen
WITWASSEN WAT GEBROKEN IS
Peter Nijssen, uitgever/ redacteur De Arbeiderspers
Toespraak bij de presentatie van Gebroken wit, de nieuwe bundel van Victor Vroomkoning
Als er een Nijmeegse literaire maffia bestaat – en laat ik die bekentenis met gevaar voor eigen leven maar ogenblikkelijk doen: ik beschik over nauwelijks te weerleggen signalen dat ze bestaat aangezien deze organisatie zijn activiteiten sinds vele jaren heeft uitgebreid naar Amsterdam, en meer bepaald ook succesvol is geïnfiltreerd in de fondsen van De Arbeiderspers – dan kan het niet anders zijn dan dat het echtpaar Victor Vroomkoning en Stella Napels aan het hoofd staat van deze malafide onderneming. Dan kan het niet anders of – aangezien het in het geval van Vroomkoning en Napels om schuilnamen gaat – Walter van de Laar de Godfather is van deze invloedrijke en sinistere organisatie.
Een dezer dagen, beste Nijmegenaren, zal Frouke Arns bij De Arbeiderspers een contract tekenen voor een over niet al te lange tijd te verschijnen dichtbundel. Het geval wil dat ik haar, ex-stadsdichter van uw fraaie stad, voor het eerst tegenkwam – ruim anderhalf jaar geleden – op de presentatie van de bundel Ergens slapen de anderen van Marijke Hanegraaf, een andere ex-stadsdichter uwer stad. Sinds die ontmoeting heeft Walter van de Laar bij herhaling geïnformeerd – ik gebruik een eufemisme – of dat geen aanwinst voor De Arbeiderspers zou zijn. Nu is Frouke Arns een schitterende dichter die zich ongetwijfeld ook zonder de Godfather diep bij ons in de kijker zou hebben gespeeld. Maar dat wil nog niet zeggen dat we zijn ogenschijnlijk luchtig en terloops gestelde vragen niet als dreigementen hebben opgevat. En over Marijke Hanegraaf gesproken. Ik heb lang de illusie gekoesterd dat ik die dichter geheel op eigen kracht had ontdekt, maar in de loop de jaren begon het me op te vallen dat bij werkelijk ieder evenement waar Hanegraaf een publieke rol had op de voor- of achtergrond ook Walter van de Laar aanwezig was.
Afgelopen donderdag greep Marije Langelaar met Vonkt net naast de winst in de laatste editie van wat wel de belangrijkste dichtersprijs genoemd wordt, de VSB Poëzieprijs. Jammer, want als ze die prijs wel in de wacht had gesleept, had dat een grand slam betekend. Voor datzelfde Vonkt had ze afgelopen zondag immers al de Jan Campert-prijs ontvangen en komende woensdag krijgt ze er de Awater-prijs voor, de prijs van de Groot-Nederlandse poëziekritiek. Toen ik laatst met haar een herinnering ophaalde aan de eerste keer dat ik haar, als een nog piepjonge dichter, had zien optreden waarbij ze zoveel indruk maakte dat ik na afloop meteen naar haar ben toegelopen met de uitnodiging om bij De Arbeiderspers een hele bundel met zulke gedichten te publiceren – het was helemaal aan het begin van deze eeuw, het was hier in Luxor – wees ze me terecht toen ik beweerde dat het om de presentatie van een bundel van Th. van Os ging. Ja, die had daar ook opgetreden die avond, verbeterde ze me, maar in werkelijkheid draaide alles om een nieuwe bundel – vermoedelijk Bij verstek – van, jawel hoor: Victor Vroomkoning alias Walter van de Laar alias de ongekroonde Karelkeizer van de Nijmeegse literaire underground. Ik weet niet hoeveel literaire troeven onze Vroomkoning nog in handen heeft maar ik zag voor vanmiddag alweer een optreden aangekondigd van Heidi Koren, een omineuze veelbelovende naam. We wachten geduldig af waartoe dat gaat leiden.
Tot u spreekt – ten overvloede – Peter Nijssen, sinds lange tijd in dienst van De Arbeiderspers, sinds mensenheugenis de redacteur van eerst Stella Napels en algauw uitsluitend Victor Vroomkoning. Toen hun Opperwezen, Walter van de Laar, mij vroeg of ik de inzegening van het nieuwe kindje van het echtpaar Vroomkoning-Napels (als ik niet al letterlijk citeer, parafraseer ik zeer getrouw) voor mijn rekening wilde nemen, stemde ik daarin onmiddellijk toe. Mijn spreekstalmeestersalter-ego Bisschop Zwijsen heeft (zeker ook op de feesten van Van de Laar) menigmaal de doopkwast of (als er wat meer satire gewenst was) de pleeborstel gehanteerd om wauwelend wijwater te sprenkelen. Ik liet weten dat ik er zou zijn en zalvende woorden zou spreken. Zalvende woorden, dat hoefde nou ook weer niet, reageerde Walter terstond. Nou, dan geen zalvende woorden, maar wat olie op het vuur dat we al in de doopvont hadden aangestoken.
Zoals het een echte Godfather betaamt oogst ook deze in de oudewijvenzomer van zijn leven niet alleen (zijn eigen) mooie woorden (die we – daarover zo meer – bijeengebracht hebben in een nieuw ensemble onder de titel Gebroken wit) maar ook nakomelingen in de tweede graad. Half november vorig jaar – de nieuwe bundel was zo goed als klaar om gedrukt te worden – schreef hij me:
‘Het weekend ging op aan de viering van een nieuw kleinkind en stamhouder in Utrecht: Max van de Laar!’ Apetrots, zoals het een patriarch betaamt. Maar ook een patriarch die op zijn ouwe dag zijn zonden telt en bevangen raakt door regressieve bevliegingen van katholieke aandoening. Mail van een korte poos later: ‘Vanochtend een ouderwetse Gregoriaanse mis (door Mgr. De Korte) bijgewoond; ik kon al die Latijnse liederen vlot meezingen (en dacht voortdurend aan mijn vader).’ Geen wonder dat zijn nieuwe bundel één veelbetekenende zetfout telt: het woord ‘misssaal’ met drie s’en! Dat noemen we alvast slijmen met Onze Lieve Heer: kijk eens, Almachtige Vader, hoe dik mijn kerkboek is en hoe katholiek ik ben. Die arglistig gemaakte fout gaan we voor de herdruk natuurlijk verbeteren. Dus spoedt u zo meteen naar de toonbank om een exemplaar met deze unieke drukfout te bemachtigen. Opdat u het na aanschaf meteen kunt opzoeken. De fout staat in ‘Zie ons aan’ en bevindt zich in de eerste strofe die ik nu voorlees:
Zie mij zitten met vijf melige appels
en twee beurse bananen. Mijn bril rust naast
het lint dat uit een goudomrand missaal over de tafel rafelt.
Drie sansevieria’s versterven op de vensterbank
tegen de achtergrond van een slome sloot.
Als dat geen stilleven, geen vanitaskunst, is! En dan zijn we nog maar halverwege dat gedicht. In de wetenschap dat we te maken hebben met nieuw werk van een pater familias op leeftijd, terugkijkend op het leven, mijmerend over wat eindig is en komen zal, kan het niet verbazen dat deze nieuwe bundel, bij alle onverwoestbare vitalisme (getuige alleen al de toch weer rijkelijk presente erotisch gekleurde verzen), meer dan ooit in het teken staat van afscheid en vergankelijkheid, afbraak en gemis. Maar Vroomkoning zou Vroomkoning niet zijn als dat alles niet gepaard ging met veel humor, understatement en zelfspot.
Om dat te illustreren lees ik nog één kort gedicht, ‘Rimpels’, uit de nieuwe bundel:
Zegt een meisje tegen haar moeder:
‘Hij heeft wel veel rimpels.’
Antwoordt de moeder met wie ik sinds kort verkeer:
‘Moet je niet zeggen, vanmorgen,
naast me in bed sliep hij zo gaaf
als een jongen van achttien.’
‘Wil ik zien’ hoor ik dochterlief
tussen de schuifdeuren.
Mijn nieuwe liefde op geduldige toon:
‘Wacht maar tot hij in de kist ligt.
Je zult je ogen niet geloven.’
En dan een korte brief om te eindigen.
Beste Walter,
Ik hoorde vorige week Ilja Leonard Pfeijffer op de presentatie van Waar geschreeuwd wordt is taal vacant – een mooi boekje over diens taal geschreven door Marc van Oostendorp, taalkundehoogleraar in Nijmegen, en verschenen bij gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag – de woorden citeren die Ronald Reagan sprak bij de inauguratie van zijn tweede termijn: ‘You ain’t seen nothing yet!’ Jij, als pater familias van de Nijmeegse schrijversfamilie, zei nog wat anders. Je fluisterde me met hete hese adem Marlon Brando als Don Corleone (in de film The Godfather) citerend het volgende in de oren: ‘I am gonna make you an offer you can’t refuse.’
En inderdaad Walter, dat mag ik niet weigeren. Dus ergens rond de komende jaarwisseling zal De Arbeiderspers ter gelegenheid van je aanstaande tachtigste verjaardag met een bloemlezing uit je werk komen: Tachtig voor tachtig.
Was getekend, je liefhebbende maffiamaatje, je gebroken witwasser
Enkele gedichten uit Gebroken Wit:
MIJN ZUS EN IK
Mijn zus en ik, hun zuster en hun zanger,
zij verpleegde ze tot in hun dood en ik,
armzalige Orpheus, ik laat ze eeuwig
ademen in mijn verzen.
Twee-eiig zijn wij elkaars tegenpolen.
Met Sinterklaas drukt zij zich uit in simpel eind-
rijm recht uit het hart, omdat zij niet even
gekunsteld rijmloos kan dichten als ik.
Zij komt in hun hemel, hebben ze voorspeld,
al gelooft zij daar niet in, ik wel.
Ik niet.
KOM DAN MAAR
Bovendeks in de schemer
van de grijze dag glijden
mijn halfopen ogen over
haar verschoten hoofd.
Mijn hand vindt haar ruim,
de ring vingert haar wakker,
vertrouwd gebaar.
Kom, fluistert zij, kom maar.
Ik hijs mijn vlag halfstok.
ANAMNESE IN M.
Broos en gemankeerd als ik zelf, heft hij
mij bruisend welkom. ‘Gezondheid’
galmt hij tegen de lucide middaghitte.
Slalommend door de dagen die wij een
halve eeuw onthielden, slaat hij een blad-
zij om waarop hij trouw juicht aan zijn
bruid, nog immer naast hem, sneeuwen
schoonheid meewiegend op het kriskras
door ons geheugen. Ik was en ben getuige.
Wij verliezen ons in het gemis en vinden
ons door elkaar terug in wie wij
ongetwijfeld moeten zijn geweest – hoor ons
ernaar raden – en kunnen wij weer even
tegen het gebroken wit van ons heden.
METAMORFOSEN
Gazelle heette ik haar, eekhoorn, libelle,
lichte ranke wezens dichtte ik haar toe.
Een halve eeuw verder is zij amorfe zwaarte,
aan lome lijven spiegel ik haar.
Edoch vol mededogen,
zie immers hoe ik er zelf aan toe ben,
vadsige bonobo, slome duikelaar.
HANDEN
Geef je hand nog eens,
vroeg zij, nee, niet die
waarmee jij trouw zwoer
aan je vaderland,
maar je linker
of die zich nog herinnert
hoe jij je naam
aan míjn linker schoof.
Dat gebaar, zei zij, laat hem
dat nog eens overdoen
zonder altaar.
ENIGMA
Hoe kwam zij binnen? Hij heeft de sleutel
in zijn hand. Het is zijn bed, zijn kamer,
zijn hotel dat hij zijn huis acht.
De handen om de naakte knieën gevouwen
zit daar zijn roerloze moeder voor het open
venster. Er is teveel bloot aan haar, zal hij haar
toedekken? Als hij nadert, glijdt een lach over
haar gelaat. Zij merkt dat zij nog in hem bestaat
als toen hij haar ontdekte met een ander dan zijn vader.
WAT DACHT HIJ WEL?
Het lag aan hem, klunzig wezen
in de groei van zijn onhandigheid.
Dat hij nog geen spijker in de, geen
band kon, het toilet niet kon ont-,
geen broek wist te strijken.
Het kwam er als een vloedgolf uit
nadat hij voorzichtig geopperd had
een kind bij haar
HOE DAN
Hoe je popelend wacht op de telefoon
over je hart, of dat nog onregelmatig
genoeg klopt voor een ingreep
hoe dan de huisbel schelt waarna
je nieuwste ex als een deurwaarder
haar boedel terugeist
hoe dan in je rug het vonnis rinkelt.
Op 23 februari 2018 werd Gebroken wit in kleine kring gepresenteerd in Vandaag Kookt aan het Stationsplein te Boxtel, mijn geboorteplaats. Anders dan in Nijmegen werd gebruik gemaakt van mijn website die via een beamer zichtbaar werd gemaakt waardoor ik ook andere aspecten van mijn werk kon belichten.
Uitnodiging presentatie Gebroken wit in Boxtel.