HEB MIJ LIEF
van Magda Buckinx. Ik sprak tijdens de presentatie van deze bundel. Kasteel te Schoten (B), 21 oktober 2017
Geachte aanwezigen,
Zowat 20 jaar geleden ontmoette ik aan de Katholieke Universiteit Nijmegen de jonge docent Inigo Bocken. Hij bracht mij de beginselen van Cusanus bij aan de faculteit Filosofie. Bij mijn afstuderen in de zomer van 1998 was hij de secondant van Professor Paul van Tongeren. Jong geleerd, oud gedaan. Ik bedoel: Inigo was jong geleerd, en ik was toen nabij de zestig, oud gedaan dus. Inigo is al maar geleerder geworden, en ik ben dan wel ouder maar niet wijzer geworden.
Tussen de colleges door kregen wij een band met elkaar, een fietsband: wij waren en zijn allebei bijzonder geïnteresseerd in het wielrennen, vooral het Vlaamse. En zo gebeurde het dat wij op een woensdag naar Schoten reden om daar de Scheldeprijs bij te wonen. En dat zouden we blijven doen tot en met die van april jongstleden. Het is een traditie met alle bijbehorende rituelen: Inigo landt op deze heiligendag per fiets aan mijn voordeur in Nijmegen, waarna wij ons in mijn auto naar Schoten begeven waar ons de hartelijke ontvangst door de familie te beurt valt in de villa of de uitspanning nabij dit kasteel. Met de familie bedoel ik: vader Meester Pieter Bocken, zijn dochter Hanneke en haar man Paul, nogal eens uitgeroepen tot beste docent van het jaar.
Na een dronk op het leven en onszelf ondernemen wij de voettocht naar het Chinese restaurant dat aan de route van de Scheldeprijs gelegen is. Daar wacht ons steevast de tafel die voor ons gezelschap vrijgehouden wordt met uitzicht op de amateurkoers die vooraf aan de profs voorbij glijdt, en in gunstige omstandigheden worden ons de tere ledematen van de desbetreffende renners in beeld deelachtig die na de koers vlakbij ons venster gesoigneerd worden, vooral ter vermaak van Hanneke. Na het diner reppen Inigo en ik ons naar de omgeving van de meet om de klassieker live te volgen, terwijl de rest huiswaarts keert om vanaf het scherm mee te kijken. Erna, meestal onder de avonddis, vindt een herhaling der wielerfeiten plaats waarna Inigo en ik naar Nijmegen afreizen. Voldaan en gelukkig. Die woorden durven wij filosofisch verbondenen steeds uit te spreken als we bij mijn voordeur uit elkaar gaan.
Het is in de loop der jaren niet bij dat ene moment gebleven: ook buiten de Scheldeprijs ontmoeten wij elkaar in huiselijke kring of daarbuiten. Inmiddels mogen we spreken van een mooie vriendschap tussen de familie en mij. Die werd bestendigd door het dichterschap van Magda Buckinx, de in 1997 overleden echtgenote van Pieter Bocken wier portret mij meteen opviel toen ik mijn entree maakte een paar jaar na haar verscheiden. Ik vond dat vanaf het begin fascinerend: Bocken - Buckinx, ontsproten aan dezelfde stam, nomen est omen. Zeker heeft mijn vriendschap ook van doen gehad met de omstandigheid dat ik halfbloed ben, geboren uit een Vlaamse moeder uit Borgerhout, dus vanaf mijn geboorte voeling had met het eigene van de Vlaamse mens in deze streek. Toen mijn late dichterschap zich ontwikkelde en ik me bij uitgeverij Manteau nestelde, ontmoette ik een groot aantal dichters van hier, onder anderen Anton van Wilderode die met Magda Buckinx bevriend was. Het lag voor de hand dat haar naam vaak viel in de gesprekken met de familie, en zo kwam het dat ik op 25 mei 2008 een woordje mocht zeggen bij de officiële opening van de wandelroute in Park Vordenstein waar 12 gedichten van haar hand prijkten. Ik moet bekennen dat ik niet al haar gedichten in mijn boekenkast heb, maar ondanks het besef van die beperking kan ik verklaren, dat zij geen doorsnee poëzie schreef, dat ze het hart op de tong had en zich in haar verzen durfde uit te spreken over haar gevoelens, naar buiten en naar binnen gericht, autobiografisch en oprecht. Dat daar de respons niet altijd raad mee wist, laat ik terzijde.
Het is een voorrecht om drie van haar gedichten te lezen en u begrijpt dat het eerste gedicht luidt: Testament aan mijn kinderen, omdat ik met twee van hen een hartelijke band heb gekregen.